Opstook- en afkoelprotocol

Voor vloerverwarming in calciumsulfaat of cementgebonden dekvloeren

Als gevolg van temperatuurinvloeden, krimp- en zettingsverschillen kunnen scheuren in een betonvloer ontstaan. Scheuren en voegen in de ondergrond, vaak een calciumsulfaat dekvloer of een cementgebonden dekvloer, kunnen zich bij zetting in de vloerafwerking doorzetten. Voordat de vloerafwerking wordt aangebracht, is het daarom belangrijk om eerst de vloerverwarming in de ondervloer rustig in en uit te schakelen en de procestemperatuur zo laag mogelijk te houden. Hanteer hiervoor het opstook- en afkoelprotocol.

Belangrijk is dat u zich realiseert dat het doorlopen van een opstook- en afkoelprotocol primair is bedoeld om een dekvloer gecontroleerd te laten scheuren. Liever 100 scheurtjes van 0,01mm breedte dan 1 scheur van een millimeter breed. Het doorlopen van een opstook- en afkoelprotocol is ook verstandig om een dekvloer sneller te laten drogen, zodat er een vloerafwerking kan worden aangebracht.

Wanneer ontstaat scheurvorming?

Scheuren ontstaan doorgaans niet in de opwarmfase, maar in de afkoelfase. Deze fase is dus feitelijk nog belangrijker dan de opwarmfase. Ook bij het afkoelen moet het juiste tempo worden aangehouden.

Wanneer wel/niet het protocol hanteren?

Het doorlopen van een opstook- en afkoelprotocol moet gebeuren voordat een vloerafwerking wordt aangebracht. Overigens zijn er ook risico’s aan verbonden als de vloerverwarming hoger wordt opgestookt dan later in de praktijk ooit het geval zal zijn. Er kan ook voor worden gekozen om een weloverwogen instelling van de vloerverwarming (op een zo laag mogelijke watertemperatuur) op te bouwen en deze daarop te houden (dus niet meer afkoelen). Dit kan bij het voornemen om een harde vloerafwerking aan te brengen (bijv. minerale gietvloer, terrazzo, PVC of marmoleum), maar ook als gekozen wordt voor een kunststof gietvloer. Scheurtjes in de onderliggende dekvloer kunnen bij beperkte thermische wisselingen leiden tot ‘adervorming’. Bij andere vloerafwerkingen, zoals tapijt, laminaat, parket of tegels, is het doorlopen van een opstook- en afkoelprotocol veel minder risicovol. Overleg met de applicateur van de vloerafwerking welke methode u het beste kunt volgen om de risico’s op scheurvorming in de toplaag te beperken.

Betonvloer

Normatief is de aanwezigheid van fijne krimpscheuren en craquelé in een betonvloer toegestaan. Door wapening in de vloer op te nemen, kan het risico van scheurvorming in de betonvloer worden beperkt, maar niet geheel worden uitgesloten. Door bijvoorbeeld op de ondergrond een wapeningsnet over de volle lengte van de voeg of scheur aan te brengen, kan het risico van scheurvorming in een daarop aangebrachte hechtende vloerafwerking worden beperkt, maar niet geheel worden uitgesloten.

Opstookprotocol en afkoelprotocol van TBA

Een opstook- en afkoelprotocol voor vloerverwarming gaat uit van de watertemperatuur van de verwarmingsinstallatie en niet van een eventuele thermostaattemperatuur in de betreffende ruimte.

Het Technisch Bureau Afbouw heeft een officiële publicatie met een uitgebreide toelichting over het hanteren van een opstook- en afkoelprotocol. Hanteer het schema zoals dat in deze TBA richtlijn 2.1 is opgenomen.

Het door TBA geadviseerd opstook- en afkoelprotocol

  • Start met een watertemperatuur die 5 °C hoger is dan de omgevingstemperatuur van de betreffende ruimte. De watertemperatuur moet worden afgelezen op de verwarmingsinstallatie (niet op de thermostaat!).
  • Verhoog de watertemperatuur iedere 24 uur (of langer) met 5 °C, net zolang tot de praktisch maximale watertemperatuur van ten hoogste 40 °C is bereikt (zie opmerkingen hiervoor).
  • Houd de maximum watertemperatuur minimaal 24 uur stabiel op deze 40 °C (of lager).
  • Verlaag daarna de watertemperatuur iedere 24 uur met 5 °C, net zolang tot de starttemperatuur weer is bereikt. Steeds vaker komt het voor dat een vloerverwarmingssysteem ook kan koelen. Bij een dergelijk systeem is het belangrijk (zeker ’s zomers bij hoge temperaturen) dat de afkoelcyclus wordt doorgezet totdat de minimale temperatuur op de verwarmings- en koelunit 15 °C bedraagt.
  • Wanneer er voldoende tijd beschikbare is, herhaal deze cyclus dan meerdere malen. Mocht dit - gezien de beschikbare tijd - niet kunnen, dan de installatie gecontroleerd naar normale gebruikstemperatuur brengen en in gebruik nemen.
Opstookprotocol  
Dag 1 - watertemperatuur 20°C Dag 2 - 25°C
Dag 3 - 30°C Dag 4 - 35°C
Dag 5 - 40°C Dag 6 - 40°C
   

 

Afkoelprotocol  
Dag 7 - 35°C Dag 8 - 30°C
Dag 9 - 25°C Dag 10 - 20°C
Dag 11 - herhalen of beëindigen  

 

Download het volledige opstook- en afkoelprotocol van TBA.